Aan het woord is René (35). Eind 2012 gaat hij naar zijn huisarts die een burn-out constateert. De huisarts adviseert hem te stoppen met alle nevenactiviteiten en psychologische hulp te zoeken. René voert enkele gesprekken met zijn bedrijfsarts maar dat helpt niet echt. Hij leest in het kerkblad over hulpverlening van het Diaconaal Maatschappelijk werk (DMW) van Stichting Schuilplaats en stuurt een e-mail.
René: “Ik ging met zweet in mijn handen naar het intakegesprek. Ik wilde mezelf groot houden en vertelde mijn verhaal met eigen conclusies. De hulpverlener luisterde naar mijn klachten en vroeg of mijn vrouw Carolien bij het tweede gesprek mee wilde komen. Carolien: “René had concentratieproblemen en leek vaak afwezig. Andere momenten raasde hij door het huis om op te ruimen. Wij praatten wel met elkaar, maar merkten dat we er samen niet uitkwamen. We hadden echt professionele hulp nodig om een verandering in gang te zetten.”
Altijd doorgaan
In de eerste stap van het hulpverleningsproces leert René om rust te nemen, zodat er balans komt tussen inspanning en ontspanning. In overleg met de werkgever wordt de werkdruk tijdelijk verlaagd. René vertelt met schroom: “Ik kon eigenlijk niet niks doen. Ik heb geleerd dat er altijd gewerkt moet worden. En als ik iets deed, dan had ik het gevoel dat ik het niet goed genoeg deed. Door hoge eisen aan mezelf te stellen, probeerde ik me beter te voelen over mezelf en zocht ik waardering. Ik kwam altijd tijd tekort waardoor het gevoel het niet goed te doen, versterkt werd. Voordat ik aan het werk ga, wil ik dat de ruimte om mij heen glad en netjes is. Dus moet ik eerst orde brengen voor ik aan de slag kan.” Hij is even stil en zegt dan: “Ik denk dat dat niet echt veranderen zal, maar het is goed om te beseffen waarom ik ben zoals ik ben.”
Faalangst
Met de hulpverlener werkt René aan de achtergronden van zijn klachten. “Om meer inzicht te krijgen werkten we met duplo poppetjes. Een groot duplo poppetje stelde mijzelf voor met al mijn werk en de eisen die ik mezelf opleg. Een klein duplo poppetje symboliseerde mijn innerlijke overtuigingen en drijfveren. ‘Waarom jaag ik mezelf zo op?’, vraagt deze zich af. Naar dit kleine poppetje luisterde ik eigenlijk helemaal niet of ik negeerde hem. Ik cijferde mijzelf helemaal weg om te doen wat gedaan moest worden. Ik ging over mijn eigen grenzen heen en was vervolgens bang om niet de kwaliteit te leveren die ik van mijzelf verwacht. Het was een vicieuze cirkel van hollen en angst om te vallen. De angst om te mislukken, maakte dat ik van mijzelf geen fouten mocht maken en alles perfect moest doen. Die faalangst leidde er ook toe dat ik regelmatig ‘s nachts wakker schrok, omdat ik bang was iets vergeten te zijn in een berekening voor mijn werk. Ik kon pas weer slapen als ik het opgeschreven had, want ik zou het vreselijk vinden om het te vergeten.”
Verslaafd aan prestaties
“Oorspronkelijk zou ik met de hulpverlener zeven gespreken hebben. Elke drie weken één gesprek en dan afwisselend alleen of met Carolien. Het zijn er uiteindelijk twee keer zoveel geworden. In de gesprekken is mij steeds meer duidelijk geworden waardoor ik in de knoop ben geraakt. Ik ben een perfectionist die verslaafd is aan prestaties. Dat perfectionisme ging samen met een grote faalangst. Door mijzelf beter te begrijpen en te accepteren, kom ik meer uit de verf en is mijn onzekerheid afgenomen. Door de gesprekken bij het DMW ben ik gaan inzien dat wie ik ben ook te maken heeft met mijn gezin van herkomst.”
Mezelf leren waarderen
“De hulpverlener attendeerde mij op het boek 'Niets moet, alles mag' van Kees Roest. Dat was precies wat ik moest leren. Ik moet mezelf waarderen zoals ik ben. Ik had vaak negatieve gedachten. Nu probeer ik te kijken naar alles wat ik wel gedaan heb en wat ik goed gedaan heb. Als ik positief en realistisch denk over mijzelf dan wordt het leven en mijn werk veel eenvoudiger en aangenamer. Ik besef dat ik heus wel eens mag genieten van mooie dingen in het leven. Zo zitten we tegenwoordig ’s avonds geregeld samen op de bank.”
Genade
“Het fijne van de hulpverleningsgesprekken bij het DMW is de diepgang. Het geloof heeft mij veel handvatten gegeven om anders te gaan kijken naar mezelf. Ik besef dat ik uniek ben en dat de Heere God mij, door Zijn onvoorwaardelijke liefde, waardeert om wie ik ben door de Heere Jezus Christus. Dat wil niet zeggen dat ik perfect ben. Ik heb eigenschappen die ik misschien liever niet zou willen hebben, maar waarmee ik moet zien te dealen. Het zijn net als bij Paulus ‘doornen in het vlees’. De Heere heeft mij dit aan het begin en einde van deze moeilijke periode laten zien. Zeker de preek ‘het is genoeg, hier is Mijn Genade’ heeft mij op de been gehouden. God ziet mij zoals ik ben en niet mijn prestaties. Dat geeft rust.”
Positief zijn
Carolien: “Deze andere levenshouding werkt voor ons ook door in de opvoeding. Ik ontdekte dat ik negatief kon zijn over bijvoorbeeld onhandigheid van onze dochter. Nu zorg ik ervoor dat ik haar vooral bevestig in haar gedrag dat heel sociaal is. Iedere dag geven we onze kinderen complimentjes over wat ze allemaal goed doen. Onze onvoorwaardelijke liefde voor hen hangt niet af van hun goede gedrag, maar om wie ze zijn. Zo hebben we in het gezin allemaal baat bij het hulpverleningstraject van DMW.”
Vanwege de privacy van de geïnterviewden zijn hun namen en enkele gegevens aangepast.