Hulplijn: 0318 - 54 7870

Verbondenheid in een nieuwe levensfase

Terug naar alle verhalen

Cora en Bas Roskam zijn 59 en 62 jaar oud als ze in januari 2011 aankloppen bij het Diaconaal Maatschappelijk Werk (DMW) van Stichting Schuilplaats. Bas: “Met een financiële regeling kon ik vier jaar geleden eerder stoppen met werken. Ik dacht: ‘Nu breken er gezellige tijden aan’. Mijn moeder werd echter ziek en samen met mijn zus gaven we haar de nodige zorg. Een jaar geleden is ze overleden. Sinds die tijd is het mijn schoonmoeder die een enorm beroep doet op onze tijd en vrijheid. Vooral mijn vrouw weet niet beter dan dat zij voor haar moeder moet zorgen.”

Cora: “Mijn moeder kreeg Tuberculose toen ik twee jaar oud was. Tot mijn vierde woonde ik daarom bij een tante die dol op mij was. Deze zus van mijn moeder heeft wel eens gezegd: ‘Kind ik wilde dat ik je nooit terug had laten gaan’. Maar dat is achteraf praten. Mijn moeder is altijd ziekelijk gebleven. Ze heeft maar één long overgehouden door de Tuberculose. Ik heb haar vanaf mijn jongste jaren geholpen in de huishouding en met haar verzorging. Mijn vader was een zachtaardige man en zei altijd: ‘Sta jij je moeder maar bij.’ Bij zijn overlijden sprak hij de hoop uit dat ik goed voor mijn moeder zou blijven zorgen. Ik zei: ‘We zullen doen wat we kunnen." 

Bas: “Ik ontdekte eind vorig jaar dat Cora steeds vaker overdag alcohol dronk. Ze stond elke morgen vroeg op om het huis netjes te maken. Tegen de lunchtijd pakte ze dan de drankfles. In het begin had ik niet door hoeveel ze dronk, maar op een gegeven moment zette ik een streep op de fles en zag ik hoeveel er uit ging op één dag. Dat was voor mij reden om aan de bel te trekken en hulp te zoeken.” Na een eerste gesprek met een hulpverlener van DMW ging Bas naar huis om te vragen of Cora mee zou willen doen aan therapie. Ook sprak hij zijn ongerustheid uit over haar drankgebruik. Dankbaarheid Cora: “Ik zag het helemaal niet meer zitten. Ik deed rare dingen en was in de war. Ik had elke dag behoefte aan alcohol. Ik voelde me gedwongen tot dingen, maar niet gewaardeerd. Mijn moeder heeft me altijd verplicht om van alles te doen en die plicht voelde ik ook. Het is zo normaal dat een kind dat doet voor zijn ouders. Als mijn moeder nu eens dankbaarheid toonde, dan zou het voor mij heel anders zijn. Ik heb helemaal geen hekel aan huishoudelijk werk. Ik kook elke maand als kerkelijk vrijwilliger voor een groep van 40 mensen. Dat vind ik zo leuk, omdat iedereen enthousiast is over wat ik klaar maak en het heel gezellig is. Voor dit vrijwilligerswerk zou ik alles opzij zetten.” Bas: “Ik zie dat bij haar en zou graag willen dat het met haar moeder anders was. Tegelijkertijd ben ik opgegroeid met het gebod: ‘Eert uw vader en uw moeder’. Dat is ook wat ik zelf wil en waar ik achter sta. Mijn jeugd is heel anders geweest. Ik ben dankbaar dat ik zoveel voor mijn moeder heb kunnen doen in de laatste fase van haar leven. Ik zou het niet anders gewild hebben. Ook ik ga bijna dagelijks eventjes naar mijn schoonmoeder om bijvoorbeeld de post te doen. Het kost mij minder moeite dan Cora, want naar mij toont mijn schoonmoeder wel dankbaarheid.” Cora: “Door de gesprekken met de hulpverlener ben ik mij bewust geworden dat het drinken van alcohol geen oplossing van het probleem is, maar een nieuw probleem. Zeker nu we binnenkort opa en oma hopen te worden, wil ik dit probleem er niet bij hebben. We hebben één zoon en schoondochter en ik hoop een goede oma te zijn voor hun kindje.” “Ik drink minder en ben meer gaan nadenken over de dingen die ik wil en de dingen die ik moet. Tijdens de sessie met onze hulpverlener schreef zij dingen op een   bord die onze emoties beter in kaart hebben gebracht.” Bas: “Ze gebruikte ook regelmatig duplo poppetjes die dan verschillende personen in onze familie uitbeeldden. Dat verheldert je blik op wat andere mensen beweegt en wat je eigen rol daarin is.”

Onafhankelijker

Cora: “Hoewel ik mijn moeder van 88 niet de les ga lezen, merk ik dat ik onafhankelijker van haar aan het worden ben. Ook ik wil leven met het gebod 'Eert uw vader en uw moeder'. Ik blijf eerbiedig maar ik merk dat zij door mijn veranderende houding minder machtig wordt. Ik zie soms zelfs dat ze dingen inslikt; dingen die ze anders wel gezegd zou hebben.” Hoewel de drankfles niet meer nodig is en Cora onafhankelijker wordt, ziet ze dat er nog best het nodige anders zou moeten in haar leven. “Bij DMW zeggen ze ook dat je niet alles in één keer tegelijk kan veranderen. Ik wil bijvoorbeeld afvallen. Ook wil ik graag weer eens met Bas op vakantie gaan. Voor hem hoeft dat niet zo. Hij vindt toch dat het te riskant is om ver weg te gaan als je zo’n oude moeder die ziekelijk is thuis achterlaat. Dat zijn zaken waar we elkaar nog niet helemaal in gevonden hebben. We hebben samen en alleen ongeveer vijf gesprekken in vier maanden tijd met de hulpverlener gehad. Ik hoop dat ik daar nog wat gesprekken aan vast kan knopen. Het fijne van DMW is dat je vrijuit kan praten, alles blijft binnen de muren. Dat is soms anders dan wanneer je met familie praat. Als je naar een arts gaat heeft deze eigenlijk geen tijd voor zulke gesprekken.” Bas: “Het is ook fijn dat je met de hulpverlener van DMW je normen en waarden deelt. Zij begrijpen dat je je leven wilt leven met de Bijbel als leidraad.”